Inleiding
Het hof verwerpt het betoog van de gemeente (exploitant van de sporthal) dat het causaal verband ontbreekt, omdat de toedracht van het ongeval niet duidelijk is. De omkeringsregel wordt toegepast en het hof verwijst naar het arrest Smeets/gemeente Heerlen.
Feiten
Betrokkene woonde een sportwedstrijd bij in een sporthal. Haar plaats bevond zich op de 13e rij van een tribune. Bij het afdalen van de trap is betrokkene ter hoogte van rij 7 gevallen, waarbij zij letsel heeft opgelopen aan haar linker elleboog.
De trap bestaat -van bovenaf bezien- vanaf rij 13 tot 8 steeds uit een trede van 42 cm diep, gevolgd door een stuk tribune van 43 cm diep. Ter hoogte van rij 7 ligt een trede van 22 cm diep.
Enkele maanden na dit ongeval heeft de gemeente, exploitant van de sporthal, de tribune aangepast door onder meer de trede ter hoogte van rij 7 te verlengen, de kleur van de trede te veranderen van bruin naar oranje en op elke trede een anti-slipstrook aan te brengen.
Beoordeling
In deelgeschil heeft betrokkene de rechtbank verzocht om een verklaring voor recht dat de gemeente jegens haar aansprakelijk is op grond van artikel 6:174 en/of 6:162 BW. De rechtbank heeft dit verzoek in deelgeschil afgewezen. Vervolgens heeft betrokkene een bodemprocedure aanhangig gemaakt.
Allereerst stelt het hof vast dat het aankomt op de vraag of de betreffende trap in de sporthal, gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken deugdelijk is, waarbij ook van belang is hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te verwachten zijn. Het hof haalt hier tevens het kelderluikarrest aan, in welk verband moet worden beoordeeld in hoeverre iemand die een situatie in het leven roept die voor anderen bij niet inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is, rekening dient te houden met de mogelijkheid dat die oplettendheid en voorzichtigheid niet in acht zullen worden genomen en met het oog daarop bepaalde veiligheidsmaatregelen dient te treffen.
Het hof concludeert als volgt:
– bezoekers van een drukke sporthal zullen bij het gebruikmaken van de tribunetrappen lang niet altijd de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid in acht nemen;
– de betreffende trap roept een bijzonder gevaar in het leven, omdat bezoekers er niet steeds op bedacht zullen zijn dat de trede ter hoogte van rij 7 ineens veel minder diep is dan de voorgaande trede;
– een val van deze specifieke trap kan bovendien tot zeer ernstige gevolgen leiden;
– het bijzondere gevaar had eenvoudig voorkomen/weggenomen kunnen worden, bijvoorbeeld door het nemen van de maatregelen die de gemeente na het ongeval ook daadwerkelijk heeft genomen.
De trap voldoet niet aan de daaraan in de gegeven omstandigheden te stellen eisen. Dat de trap voldeed aan de eisen van het van toepassing zijnde bouwbesluit, doet hieraan niet af.
Het hof verwerpt het betoog van de gemeente dat het causaal verband zou ontbreken, omdat de toedracht van het ongeval niet duidelijk is. Hierbij wordt de zogenaamde omkeringsregel toegepast en stelt het hof dat betrokkene kan volstaan met het aannemelijk maken dat zich een bepaald, uit de gebrekkige toestand van de trap voortvloeiend gevaar heeft verwezenlijkt. Betrokkene hoeft hierbij niet de precieze toedracht van het ongeval aannemelijk te maken.
Tenslotte verwerpt het Hof het beroep van de gemeente op eigen schuld aan de zijde van betrokkene.
Uitspraak
De gemeente is volledig aansprakelijk, de vordering van benadeelde wordt toegewezen.
ECLI:NL:GHDHA:2017:2331
Wilt u meer weten over rechtspraak rondom letselschadecasussen?
Of eens vrijblijvend met een letselschadedeskundige van gedachte wisselen?