Huub van Dijk, directeur en personenschadedeskundige van Nostimos, geeft in een blog op AM Web zijn visie op de nieuwe wet affectieschade. Hij benadrukt hierbij de positieve kanten van deze wet die het leed bij de slachtoffers of nabestaanden enigszins wil verzachten. Maar hij voorziet ook de nodige discussies. Belangrijk dat er bij de daadwerkelijke invoering van meet af aan helderheid wordt verschaft.
Met de Wet Affectieschade eindelijk aandacht voor het slachtoffer
Al die jaren dat ik als letselschadebehandelaar actief ben, spreek ik nabestaanden of ouders, partners en kinderen van slachtoffers met ernstig letsel, die het onbegrijpelijk vinden dat zij niet worden gecompenseerd voor het leed dat hen wordt aangedaan. Zij hebben, zoals zij aangeven, levenslang terwijl de veroorzaker van het leed vaak niet meer dan een geldboete of een korte ontzegging wordt opgelegd. Dit is bijna onverteerbaar.
Al die jaren ook heb ik mijn cliënten voorgehouden dat in Nederland al tientallen jaren wordt gepraat over wetgeving om immateriële schadevergoeding voor nabestaanden en naasten mogelijk te maken. Iets waar men op dat moment weinig aan had. Wat ik wel probeerde was om in overlijdenszaken toch een vorm van compensatie te krijgen, waaraan een aantal verzekeraars medewerking verleende. Ook aan de zijde van de verzekeraars leefde het gevoel dat er in dit opzicht sprake was van onrechtvaardigheid.
Bedragen blijven beperkt
Inmiddels is de Wet Affectieschade een feit. Met ingang van 1 januari 2019 wordt deze wet ingevoerd en kunnen nabestaanden en, onder voorwaarden, naasten aanspraak maken op smartengeld. Bedragen die kunnen worden uitgekeerd blijven beperkt. Uitgangspunt van de wetgeving is dat leed eigenlijk niet in geld is uit te drukken. Het is meer een gebaar naar nabestaanden en naasten toe. Maar wel een belangrijk gebaar. Het zal voor velen toch een vorm van erkenning zijn van het leed dat hen is aangedaan. Eindelijk!!
Nodige discussies
Zijn we er nu? Ik vrees van niet. Ik voorzie de nodige discussies over wie nu als naaste aanspraak kan maken op een vergoeding. Er moet sprake zijn van iemand met een nauwe relatie tot het slachtoffer en er worden categorieën in de wet genoemd. De wetgever laat echter nadrukkelijk de mogelijkheid open dat iemand die niet tot de genoemde categorieën behoort toch aanspraak kan maken op vergoeding. Voorwaarde is dat het gaat om iemand die een nauwe persoonlijke betrekking heeft met het slachtoffer. Om te bepalen of hier sprake van is wordt er gekeken naar de duur, de intensiteit en de aard van de relatie.
Wat is ernstig en blijvend letsel?
Daarnaast valt te voorzien dat de nodige discussie zal plaatsvinden over de vraag wat ernstig en blijvend letsel is; immers voorwaarde om als naaste in aanmerking te komen voor vergoeding. Dit kan nader worden uitgewerkt in een Algemene Maatregel van Bestuur. Tot een sluitende omschrijving zal het niet komen en zal daarmee ook voer voor discussie vormen. Hier zou wellicht (op termijn) de Letselschaderaad goed werk kunnen doen door open einden concreet in te vullen. Laten we na invoering eerst maar eens zien wat de praktijk brengt.