Letselschade is iets wat niemand wil ondervinden. Toch lopen veel mensen het een keer of zelfs vaker in hun leven op. Overal kan namelijk een ongeval plaatsvinden, zo ook op het werk. Een voorbeeld van een arbeidsongeval is het oplopen van letsel bij het uitvoeren van tilwerkzaamheden. Zou een werkgever dan aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de door een dergelijk ongeval opgelopen letselschade? De rechtbank Noord-Nederland liet zich onlangs uit over de aansprakelijkheid van de werkgever van een monteur zonweringen en rolluiken (hierna: ‘de monteur’). De monteur liep een bicepspeesruptuur (een afgescheurde bicepspees) op tijdens het tillen van een markies (een opvouwbaar zonnescherm). Klik hier voor de uitspraak.
Feiten
De monteur en zijn collega kregen op 14 april 2020 de opdracht om acht markiezen op de gevel van een boerderij te bevestigen. De markiezen met een gewicht van ongeveer 19,2 kilogram dienden vanaf de schuur bij de boerderij te worden verplaatst naar de gevel. De afstand tussen de schuur en de gevel bedroeg ongeveer 70 meter. De monteur staakte direct zijn werkzaamheden en hij meldde zich ziek nadat hij bij het zelfstandig verplaatsen van één van de markiezen een hevige pijnscheut in zijn linkerarm ervoer.
De werkgever van de monteur is nadien aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het voorval van 14 april 2020. Een erkenning van de aansprakelijkheid bleef echter uit. Uiteindelijk is dan ook een gerechtelijke procedure gestart.
Juridisch
In artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is de zorgplicht voor de werkgever opgenomen. Het gaat hierbij om de bescherming van werknemers tegen gevaren op de werkvloer. De werkgever dient op grond van deze plicht aanwijzingen te verstrekken en maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig te zijn om te voorkomen dat schade wordt geleden door de werknemers. De vraag rijst of dat de werkgever van de monteur aan zijn zorgplicht heeft voldaan.
Oordeel rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de wet niet bepaalt welk maximale gewicht een werknemer mag tillen. Het tillen mag echter niet leiden tot een risico voor de veiligheid en/of de gezondheid van de werknemer. Zo dient een werkgever het tillen en het dragen in een risico-inventarisatie en -evaluatie (hierna: ‘RI&E’) op te nemen en zodra een risico aanwezig is moet er een plan van aanpak worden opgemaakt voor het bestrijden van het risico. Of en in hoeverre de werkgever van de monteur risico’s van het tillen in een RI&E heeft opgenomen heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen.
Algemeen en in onderhavige kwestie wordt aangenomen dat het maximum te tillen gewicht bij ideale tilomstandigheden 23 kilogram is. Omstandigheden die een drukkend effect kunnen hebben op het maximum te tillen gewicht zijn bijvoorbeeld de afstand van verplaatsing, de hoogte vanaf de vloer/grond en de afmetingen van het object. In het geval van de monteur was geen sprake van ideale tilomstandigheden. De argumenten die de rechtbank in dit kader aanhaalt zijn de volgende.
- Er was sprake van repeterend werk (acht markiezen van ongeveer 19,2 kilogram moesten worden bevestigd).
- De markiezen moesten vanuit de schuur over een oneffen boerenerf worden verplaatst naar de gevel die minimaal 70 meter verwijderd is van de schuur.
- Er diende over circa een halve meter brede (mest)goot te worden gestapt bij het verplaatsen.
- De markiezen waren vanwege het formaat niet gemakkelijk te hanteren door één persoon.
- Het gewicht van een markies werd niet gelijkmatig verdeeld, omdat bij het verplaatsen van een markies door één persoon het gewicht op slechts één schouder rustte.
- Grip houden was lastig, omdat het niet mogelijk was om de vingers om de markies te buigen.
De rechtbank is van oordeel dat de werkgever van de monteur ten onrechte de wijze van verplaatsing van de markiezen ter beoordeling aan de monteur en zijn collega heeft overgelaten. De werkgever had – ondanks het feit dat de monteur ervaren en gecertificeerd was – volgens de rechtbank in dit verband instructies moeten geven. De markiezen konden bijvoorbeeld door de monteur en zijn collega gezamenlijk worden getild of er kon gebruik worden gemaakt van mechanische hulpmiddelen. De conclusie is dat niet is voldaan aan de op de werkgever van de monteur rustende zorgplicht. De werkgever en diens verzekeraar worden derhalve aansprakelijk geacht voor de schade die de monteur heeft geleden en lijdt als gevolg van het voorval van 14 april 2020.
Dit blog is geschreven door mr. E.W. (Elise) van Kempen, werkzaam bij Nostimos Letselschadedeskundigen.