Inleiding
De rechtbank acht als schade toerekenbaar het verschil in verkoopwaarde van een eigen woning door vervroegde verhuizing, in de situatie van een stijgende woningmarkt. De weigering van de verzekeraar tot mediation wordt op redelijkheid getoetst.
Feiten
Een 70-jarige vrouw werd in 2009 op de fiets aangereden door een scooter. Zij woonde zelfstandig in een koopwoning, een tussenwoning met drie slaapkamers en een tuin. Vanwege haar letsel kon zij niet terugkeren naar deze woning. In plaats daarvan betrok zij een gelijkvloers serviceappartement. Haar eigen woning werd in 2013 verkocht. Tijdens de verkoopperiode was sprake geweest van dubbele woonlasten. De vrouw stelde dat zij tevens schade leed doordat zij niet meer kon profiteren van een stijgende woningmarkt. Zonder ongeval zou zij tot aan haar 80e (omstreeks 2020) in haar eigen woning hebben willen blijven wonen. In dat geval zou een hoger verkoopprijs zijn gerealiseerd. Univé erkende aansprakelijkheid en gaf aan dat de dubbele woonlasten zouden worden vergoed. De gemiste waardestijging werd echter afgewezen. Een verzoek van de vrouw om mediation werd geweigerd. In deelgeschil verzocht de vrouw om toewijzing van de gemiste waardestijging van de woning en (subsidiair) om te bepalen dat Univé is gehouden om aan mediation mee te werken. Daarbij beriep zij zich op regel 10 van de GBL, waarin is aangegeven dat ingeval van een geschil naar een oplossing moet worden gezocht.
Beoordeling
Met betrekking tot de gemiste waardestijging geeft de rechtbank aan dat in deze zaak de verhuizing naar het serviceappartement in CSQN-verband staat met het ongeval. Nu Univé niet had betwist dat de vrouw tot haar 80e in de woning had kunnen blijven wonen, wordt tevens vastgesteld dat het verschil in verkoopwaarde in een zodanig verband met het ongeval staat dat dit, mede gelet op de aard van de schade en aansprakelijkheid, aan Univé kan worden toegerekend. Voor het vaststellen van de verkoopwaarde in 2020 zal nog wel een deskundigenonderzoek moeten plaatsvinden.
Ten aanzien van het verzoek om mediation geeft de rechtbank aan dat de GBL daar niet toe verplicht. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan een verplichting aan de orde zijn. Dergelijke omstandigheden doen zich in ieder geval niet voor bij gegronde redenen om er vanaf te zien, daarom zal getoetst worden of Univé in redelijkheid mocht weigeren. De rechtbank acht het in dit verband niet waarschijnlijk dat een mediator de vraag over het verlies aan verkoopopbrengst zal kunnen beantwoorden. Van Univé kan daarom in redelijkheid niet worden verwacht om een schikking te beproeven zonder eerst in de gelegenheid te worden gesteld om de schade door de vervroegde verkoop te laten onderzoeken.
Uitspraak
De rechtbank bepaalt dat Univé medewerking moet verlenen aan het gezamenlijk raadplegen van een deskundige teneinde de vermoedelijke verkoopwaarde van de woning in 2020 te bepalen.
ECLI:NL:RBROT:2016:8088
Wilt u meer weten over rechtspraak rondom letselschadecasussen?
Of eens vrijblijvend met een letselschadedeskundige van gedachte wisselen?