Terug naar het overzicht

maandag 13 februari, 2023

De schuldvraag bij een achteropaanrijding tijdens de rijles

Ondanks het feit dat er iemand naast je zit die kan ingrijpen, bestaat de kans dat je als leerling van een autorijschool tijdens de rijles betrokken raakt bij een ongeval met een andere verkeersdeelnemer. De schuld voor het ontstaan van het ongeval hoeft dan niet altijd bij jou of bij jouw rijinstructeur te liggen. Denk maar eens aan de volgende situatie. Je staat voor een rood verkeerslicht te wachten in de lesauto. Achter jou en jouw rijinstructeur staat nog een auto voor hetzelfde verkeerslicht te wachten. Zodra het verkeerslicht op groen springt, laat je de lesauto langzaam optrekken. Na enkele meters slaat de motor van de lesauto af en deze auto valt hierdoor stil. De auto achter jullie is vervolgens achterop de lesauto gereden. Door dit ongeval lopen jij en jouw rijinstructeur letsel op.


Exact dit ongeval heeft plaatsgevonden op 24 september 2021 aan het einde van de afrit Tiel-West van de A15. De schuldvraag ten aanzien van dit ongeval acht ik als jurist én als B-rijbewijsbezitter klip en klaar; de schuld voor het ontstaan van de aanrijding ligt volledig bij de auto die achterop is gereden. De verzekeraar van deze auto is het hier echter niet mee eens. Hij stelt zich op het standpunt dat de schade van de instructeur en de leerling gedeeltelijk voortvloeit uit omstandigheden die aan hen kunnen worden toegerekend. Om die reden meent deze verzekeraar dat hij slechts vijftig procent van de schade behoeft te vergoeden. De partijen werden het niet met elkaar eens over de schuldvraag en om die reden heeft de rechtbank een oordeel moeten vellen. Het oordeel leest u hier.  


De standpunten van partijen

De verzekeraar van de auto die achterop is gereden haalt de volgende argumenten aan ter onderbouwing van zijn standpunt dat slechts vijftig procent van de schade van de instructeur en de leerling voor vergoeding in aanmerking komt.

  • Tijdens het optrekken viel de lesauto uit en spontaan stil. Hierdoor is de kans op het ontstaan van de aanrijding vergroot.
  • Volgens de Nederlandse wetgeving is het verboden om een auto stil te laten staan op de rijbaan.
  • Het spontaan laten stilvallen van een auto heeft een zogenaamd objectief gevaarzettend karakter voor de achterliggende verkeersdeelnemer.
  • De leerling heeft niet voldaan aan het in het verkeersrecht geldende vlotheidsbeginsel.
  • De instructeur is de juridisch bestuurder van de lesauto en om die reden kan het gevaarzettend handelen ook aan hem worden toegerekend.

De leerling en de instructeur zijn echter van mening dat hun volledige schade als gevolg van de aanrijding moet worden vergoed door de verzekeraar van de auto die achterop is gereden. Zij geven in dit verband het volgende te kennen.

  • Andere verkeersdeelnemers moeten erop bedacht zijn dat een stilstaande auto voor een verkeerslicht niet-vloeiend kan optrekken. Dit kan haperend gebeuren of de motor kan afslaan. Dit komt zowel bij lesauto’s als bij niet-lesauto’s voor, maar zeker bij lesauto’s moet met dit feit rekening worden gehouden en dat heeft de bestuurder van de auto die in de voorliggende kwestie achterop is gereden, niet dan wel onvoldoende gedaan.  

Het oordeel van de rechtbank

Gelukkig deelt de rechtbank wél mijn mening. Deze oordeelt namelijk dat de schade van de instructeur en de leerling niet voortvloeit uit gevaarzettend handelen of andere omstandigheden die aan hen kunnen worden toegerekend. De volledige schade van de instructeur en de leerling behoort daarmee voor vergoeding in aanmerking te komen. Hiertoe acht de rechtbank allereerst van belang dat regelmatig gebeurt dat de motor van een auto afslaat bij het vanuit stilstand optrekken voor een verkeerslicht. De oorzaak hiervan kan bijvoorbeeld zijn gelegen in een onvoldoende beheersing van de auto, het verkeerd schakelen of een technisch probleem. Andere verkeersdeelnemers moeten volgens de rechtbank de voorliggende auto die vanuit stilstand optrekt voor een verkeerslicht dan ook zorgvuldig in de gaten houden en hun snelheid op die van de voorliggende auto afstemmen. Ten aanzien van dit laatste aspect haalt de rechtbank ook aan dat de achterliggende verkeersdeelnemer erop moet toezien dat de afstand tussen hem en de voorliggende auto groter wordt dan de afstand tijdens het wachten voor het verkeerslicht en dat de afstand gedurende enige tijd toeneemt tot een afstand die gelet op de gehele situatie verantwoord is. De rechtbank overweegt tot slot dat algemeen bekend is dat leerlingen van een autorijschool over het algemeen traag optrekken, nog niet goed genoeg kunnen schakelen en de auto onvoldoende beheersen. Een extra argument dus voor de automobilist die in de voorliggende kwestie achter de lesauto stilstond voor het rode verkeerslicht, om zijn afstand en zijn snelheid bij het optrekken goed af te stemmen op die van de lesauto.

Dit blog is geschreven door mr. E.W. (Elise) van Kempen, werkzaam bij Nostimos Letselschadedeskundigen.  

  


Zullen we u terugbellen?

Laat hier uw gegevens achter en ik bel u zo snel mogelijk terug

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.