Een zaak met een ‘buitenlandse component’ is per definitie ingewikkelder dan een puur Nederlandse zaak. Als er binnen één casus sprake is van drie landen en daarmee drie rechtssystemen en assurantievoorwaarden, dan mag oprecht van een complexe zaak worden gesproken.
Zeker als iedere speler de zaak probeert door te spelen naar een ander land, een ander rechtssysteem of andere verzekeraar. En precies dat hadden wij aan de hand.
Enkele maanden geleden rijdt een Nederlandse man, woonachtig in Duitsland en werkzaam voor een Nederlands bedrijf met een auto van dat bedrijf in België. Daar wordt hij door een Belgisch voertuig met Belgische bestuurder van achteren aangereden. Zo hard, dat de Nederlander hierbij nekletsel oploopt. Duidelijk is dat de chauffeur van het achterop rijdend voertuig aansprakelijk is voor het ongeval en daarmee voor de geleden schade.
Het slachtoffer, immers woonachtig in Duitsland, wendt zich tot een Duits advocaat om de schade te verhalen. De advocaat stelt de bestuurder van het achterop rijdende voertuig alsmede diens Belgische verzekeraar aansprakelijk voor het ongeval. Vervolgens komt er wel correspondentie op gang doch voortgang wordt niet geboekt. Met als gevolg dat na een aantal maanden slechts een minimaal voorschot is betaald, zonder uitzicht op een spoedige en concrete afhandeling van de zaak. Het slachtoffer komt bij zijn advocaat niet veel verder en weet niet goed waar hij aan toe is. Hij legt de hele casus vervolgens voor aan zijn assurantietussenpersoon. Deze adviseert hem contact op te nemen met Nostimos.
Met als uitgangspunt slachtoffers onder alle omstandigheden zo goed mogelijk bij te staan, ook als wij de nodige complexiteit voorzien, nemen wij deze zaak over. Na alles nog eens goed op een rijtje te hebben gezet, stellen wij vast dat er sprake is van een zaak tegen een Belgische verzekeraar waarop Belgisch recht van toepassing is. Dit impliceert dat de letselschade op basis van specifieke Belgische regels afgewikkeld dient te worden. Dit pakt evenwel niet positief uit voor onze cliënt. Waarbij ook de kosten voor buitengerechtelijke bijstand dan niet vergoed worden.
Ook stellen we vast dat cliënt voor zijn Nederlandse werkgever op pad was en wel in diens vervoermiddel. In beginsel dient een werkgever ten behoeve van zijn personeel een schadeverzekering-inzittenden (SVI) af te sluiten op bedrijfsauto’s. Voor ons is dit aanleiding om contact op te nemen met de werkgever. Die verwijst ons naar zijn assurantietussenpersoon. Deze verleent alle medewerking en bevestigt dat er op de auto een SVI-verzekering is afgesloten. Als we vervolgens een beroep willen doen op deze verzekering, wordt de claim niet in behandeling genomen, omdat de verzekeringspolis een zogenaamde na-u clausule bevat. Dit houdt in dat de verzekeraar geen dekking hoeft te verlenen in geval een andere – lees: de schuldige – partij gehouden is om de schade te vergoeden. An sich is dit juist, doch wij stellen ons op het standpunt dat deze regel niet in het nadeel van de verzekerde mag worden uitgelegd. En daar is in dit geval wel degelijk sprake van. De verzekeraar blijft ondanks onze overtuigende argumentatie in beginsel bij haar afwijzend standpunt. Voor ons is dit aanleiding om de verzekeraar te laten weten dat wij een advocaat zullen gaan inschakelen om het standpunt van de verzekeraar aan te vechten. Uiteindelijk leidt dit ertoe dat de Nederlandse verzekeraar zijn verweer laat varen en alsnog volledige dekking verleent op basis van Nederlands recht voor de schade die onze cliënt lijdt en nog zal lijden.
Al met al zijn we erin geslaagd, door ons goed te verdiepen in de regelgeving en de verzekeringsvoorwaarden van alle betreffende landen, het gewenste resultaat voor onze cliënt te bereiken, te weten volledige schadeloosstelling.
Benieuwd of Nostimos u ook kosteloos kan bijstaan in uw complexe zaak? >>