Een goede infrastructuur is zeer belangrijk. Het zorgt er namelijk voor dat je naar het werk of naar school kan gaan, familie en vrienden kan bezoeken, et cetera. Onderdeel van de infrastructuur zijn de openbare wegen. De wegbeheerders (Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten en waterschappen) dragen zorg voor het onderhoud van de openbare wegen. Ons land kent goede openbare wegen in vergelijking met veel andere landen. Toch ontstaat er nog wel eens schade als gevolg van een gebrekkige Nederlandse weg. Afgevraagd kan dan worden of dat de wegbeheerder aansprakelijk kan worden gehouden voor die ontstane schade. Onlangs heeft de rechtbank Rotterdam zich nog over deze vraag gebogen. Die vraag luidde meer specifiek of dat de gemeente aansprakelijk kan worden gehouden voor de letselschade die een man op 8 april 2017 heeft geleden als gevolg van een val met zijn scooter door een hoogteverschil tussen het wegdek en een inspectieput. De uitspraak leest u hier.
Standpunten partijen
De man is van mening dat de weg alwaar hij op 8 april 2017 ten val is gekomen met zijn scooter, als gebrekkig kan worden beschouwd en dat de gemeente om die reden aansprakelijk is voor de gevolgen van zijn ongeval. Ter onderbouwing van dit standpunt voert de man aan dat uit deskundigenonderzoek volgt dat het hoogteverschil tussen het wegdek en de inspectieput vier tot vierenhalve centimeter bedroeg. Volgens de zogenaamde CROW-richtlijnen (de richtlijnen die zijn opgesteld met als doel het waarborgen van de verkeersveiligheid) kan dit specifieke verschil worden aangemerkt als een ernstige oneffenheid.
De gemeente en haar verzekeringsmaatschappij wijzen aansprakelijkheid echter van de hand. Zij zijn van mening dat aan de hand van het enkele feit dat een oneffenheid aan de orde is, niet kan worden geconcludeerd dat de weg gebrekkig is. Daarnaast hadden fietsers en gemotoriseerde verkeersdeelnemers volgens de gemeente en haar verzekeringsmaatschappij geen volledig egaal wegdek mogen verwachten nu de betreffende weg een klinkerweg is. Verder halen de gemeente en haar verzekeringsmaatschappij aan dat de CROW-richtlijnen juridisch gezien niet bindend zijn, dat de inspectieput zich niet in het rijvlak van de verkeersdeelnemer bevindt en dat algemeen bekend is dat een inspectieput glad kan zijn en kan uitsteken boven het wegdek. De man had bedacht moeten zijn op oneffenheden en hij had hiermee rekening behoren te houden bij zijn weggedrag, aldus de gemeente en haar verzekeringsmaatschappij.
De gemeente en haar verzekeringsmaatschappij zijn daarnaast van mening dat een eventuele verplichting tot vergoeding van de schade van de man moet worden verminderd. Zij geven in dit verband te kennen dat de man niet met de van een normaal oplettende verkeersdeelnemer verwachte voorzichtigheid heeft gehandeld nu hij onder invloed van alcohol en met vol gas de bocht inreed. Ook zouden volgens de gemeente en haar verzekeringsmaatschappij de middenbok, de zijstandaard en/of de valbeugel van de scooter van de man gebrekkig kunnen zijn, waardoor de scooter uit balans is geraakt op de betreffende weg.
Oordeel rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gemeente aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval van de man. Hiertoe acht de rechtbank allereerst van belang dat de betreffende weg zich binnen de bebouwde kom bevindt en wordt gebruikt door bijvoorbeeld auto’s, scooters en fietsers. Indien de weg enkel door auto’s zou worden gebruikt, dan hadden oneffenheden minder snel voor gevaarlijke situaties gezorgd. De rechtbank overweegt bovendien dat de deskundige naar aanleiding van zijn onderzoek te kennen heeft gegeven dat een gevaarlijke situatie aan de orde was en dat meteen over moest worden gegaan tot onderhoud. Van belang is volgens rechtbank verder dat de gemeente voor het ongeval van 8 april 2017 op de hoogte was of op de hoogte had kunnen zijn van het hoogteverschil, dat de gemeente de oneffenheid niet heeft verholpen en dat de gemeente de verkeersdeelnemers niet heeft gewaarschuwd voor het hoogteverschil. Verder overweegt de rechtbank dat de put zich wel degelijk in het rijvlak van de man bevindt en dat de man niet bedacht had hoeven zijn op een hoogteverschil van vier tot vierenhalve centimeter.
De argumenten van de gemeente en haar verzekeringsmaatschappij met betrekking tot de vermindering van de eventuele schadevergoedingsverplichting mochten de gemeente en haar verzekeringsmaatschappij tot slot overigens ook niet baten. Een en ander is namelijk weersproken en/of niet vast komen te staan.
Dit blog is geschreven door mr. E.W. (Elise) van Kempen, werkzaam bij Nostimos Letselschadedeskundigen.