Terug naar het overzicht

woensdag 24 juli, 2024

Overmacht in de letselschade

Men denkt vaak dat in het geval van een ongeval tussen bijvoorbeeld een fietser en een automobilist de automobilist altijd (in ieder geval gedeeltelijk) de schade van de fietser moet vergoeden. Zwakkere verkeersdeelnemers, zoals fietsers of voetgangers, worden volgens de Nederlandse wet inderdaad beschermd. Het is echter niet zo dat de sterkte verkeersdeelnemer, zoals automobilisten en vrachtwagenchauffeurs, per definitie de schade van de zwakkere verkeersdeelnemers (gedeeltelijk) moeten vergoeden. De sterkere verkeersdeelnemer kan namelijk een beroep op overmacht doen.

Overmacht is alleen niet snel aan de orde. Dit licht ik in dit blog toe. Ook zal ik stilstaan bij een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland waarin een beroep op overmacht wél slaagt.

Overmacht

Wanneer is overmacht aan de orde? Volgens de Hoge Raad is hiervan pas sprake als de sterkere verkeersdeelnemer aannemelijk kan maken dat hem rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt. De sterkte verkeersdeelnemer moet zelfs rekening houden met mogelijke fouten van andere verkeersdeelnemers, zoals die van het slachtoffer zelf, tenzij die fouten zo onwaarschijnlijk zijn dat hij hier naar redelijkheid niet bedachtzaam op hoeft te zijn.  

Uitspraak rechtbank Midden-Nederland

Een vrouw stak met de fiets via fietsoversteekplaatsen een weg over. Fietsers moeten bij het oversteken voorrang aan het kruisende verkeer verlenen, omdat die oversteekplaatsen haaientanden en stoplichten kennen. De vrouw stond stil bij de oversteekplaats voor de busbaan. Zij is even later met een kruisende bus in botsing gekomen. Als gevolg van dit ongeval heeft de vrouw letsel opgelopen. Namens de bestuurder van de bus is er een beroep op overmacht gedaan.

Het beroep op overmacht slaagt volgens de rechtbank Midden-Nederland. Zo overweegt de rechtbank dat de buschauffeur de maximum toegestane snelheid (50 kilometer per uur) niet heeft overschreden en dat de buschauffeur zelfs met een gepaste snelheid (van ongeveer 40 tot 45 kilometer per uur) op die plek reed. Ook is vastgesteld dat de buschauffeur de fietsoversteekplaats mocht oversteken, dat de buschauffeur niet (veel) dichterbij het midden van de weg kon rijden en dat de vrouw door de achterkant van de bus is geraakt. Het grootste deel van de bus was dan ook al langs haar op gereden. Van belang is verder dat het ongeval niet kon gebeuren door in- of uitzwenken van de bus. De rechtbank overweegt tot slot dat uit verklaringen blijkt dat de vrouw zelf met haar fiets vanuit stilstand naar voren heeft bewogen, waardoor zij tegen de bus aan is gekomen.

De buschauffeur had aldus niet behoeven te verwachten en er rekening mee behoeven te houden dat de vrouw naar voren zou bewegen terwijl de bus nog langs haar op reed. De buschauffeur kon zijn verkeersgedrag ook niet meer aanpassen nu hij zich in het voorste deel van de bus bevond en het voorste deel van de bus de vrouw al was gepasseerd.

Tot slot

In de hiervoor besproken situatie is een beroep op overmacht gehonoreerd. Het gaat hierbij wel om een uitzonderlijke situatie, omdat van overmacht niet snel sprake is. Hoe klein het verwijt ook is, als de sterkere verkeersdeelnemer rechtens enig verwijt te maken valt, dan zal zijn beroep op overmacht niet slagen.

Heeft u door een ongeval lichamelijk en/of geestelijk letsel heeft opgelopen en wenst u hulp bij het verhalen van uw materiële en immateriële schade? Neemt u dan gerust geheel vrijblijvend contact met ons op via 085 – 799 3300 of via info@nm-letselschade.nl. Met de juiste kennis en ervaring helpen wij u graag verder.

Dit blog is geschreven door mr. E.W. (Elise) van Kempen, NIVRE-re, werkzaam bij NostimosMooyman.  

Zullen we u terugbellen?

Laat hier uw gegevens achter en ik bel u zo snel mogelijk terug

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.