In eerdere blogs vertelde ik u wat meer over werkgeversaansprakelijkheid. Zo ging ik in mijn blog van 13 maart jl. bijvoorbeeld in op een werkgeversaansprakelijkheidskwestie die uiteindelijk ter beoordeling aan de rechtbank Den Haag is voorgelegd. Het gaat hierbij om een ongeval van een werkneemster van Aegon. De werkneemster is ten val gekomen in het kantoorpand van Aegon en zij heeft door dit voorval letsel opgelopen. Het is ook denkbaar dat iemand letsel oploopt door een ongeval in de uitoefening van de werkzaamheden voor een ander met wie hij/zij geen arbeidsovereenkomst heeft. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vrijwilligers, stagiairs, uitzendkrachten en zzp’ers.
Hoe zit het met de aansprakelijkheid ten opzichte van deze niet-werknemers? Mede aan de hand van een onlangs gepubliceerde uitspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden probeer ik u wat meer duidelijkheid te geven. Ik zal ingaan op het juridisch kader, op de relevante feiten, op de relevante overwegingen van het hof en op het rechterlijk oordeel. Later maak ik nog een uitstapje naar de toepassing van een andere aansprakelijkheidsgrond dan de aansprakelijkheidsgrond waar het om gaat in de uitspraak van het hof.
Toepassing algemene werkgeversaansprakelijkheidsgrond
Een werknemer kan een werkgever aansprakelijk stellen op basis van de algemene werkgeversaansprakelijkheidsgrond, zoals ik dit ook al liet weten in mijn blog van 7 februari jl. Deze aansprakelijkheidsgrond volgt uit de wet. Er is bovendien een bepaling in ons wetboek opgenomen dat deze aansprakelijkheidsgrond ook kan gelden bij niet-werknemers. Uit een uitspraak van de Hoge Raad volgt dat dan aan twee voorwaarden moet zijn voldaan. Allereerst moet de niet-werknemer voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk zijn van degene voor wie hij de werkzaamheden verricht. Omstandigheden als de aard van de precieze werkzaamheden en hetgeen partijen hebben afgesproken kunnen hierbij van belang zijn. Verder moet sprake zijn van werkzaamheden ‘in de uitoefening van het beroep of bedrijf’ van degene voor wie de niet-werknemer de werkzaamheden verricht. Hiervoor wordt gekeken naar de concrete bedrijfsinvulling.
Relevante feiten, relevante overwegingen en oordeel
Waar ging de zaak die aan het hof Arnhem-Leeuwarden is voorgelegd, nu eigenlijk over? De eigenaar van een schoonmaakbedrijf is op 15 mei 2017 in de uitoefening van schoonmaakwerkzaamheden bij een van de machines in de productiehal van een vleesverwerkingsfabriek betrokken geraakt bij een ongeval. De arm van de eigenaar van het schoonmaakbedrijf is bekneld geraakt toen een schuif dichtging. De eigenaar van het schoonmaakbedrijf stelde de eigenaar van de vleesverwerkingsfabriek aansprakelijk voor de schade als gevolg van het ongeval. Hoe zit het met die aansprakelijkheid ten opzichte van deze niet-werknemer?
Het hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat de algemene werkgeversaansprakelijkheidsgrond in de voorliggende kwestie kan worden toegepast. Volgens het hof houdt het ongeval verband met de werkomstandigheden waarvoor de eigenaar van de vleesverwerkingsfabriek (mede) verantwoordelijk is. Ondanks het feit dat de eigenaar van het schoonmaakbedrijf bijvoorbeeld ruime ervaring in het schoonmaken van machines had en hij bijvoorbeeld de nodige vrijheid bij het uitvoeren van de schoonmaakwerkzaamheden kreeg, werd zijn veiligheid wel grotendeels bepaald door de deugdelijkheid van de machines en de zich daarin bevindende veiligheidsmechanismen die moesten worden schoongemaakt. De eigenaar van de vleesverwerkingsfabriek was verantwoordelijk voor de keuze, de aanschaf en de onderhoud van de machines, zo overwoog het hof ook. De eigenaar van de vleesverwerkingsfabriek hield bovendien toezicht op onder meer de veiligheid van het werkproces bij de schoonmaak. Verder gaf de eigenaar van de vleesverwerkingsfabriek veiligheidsregels. Deze eigenaar hield ook toezicht op de veiligheidsregels ten opzichte van de eigenaar van het schoonmaakbedrijf.
Toepassing verzekeringsplicht
In mijn blog van 7 februari jl. ging ik ook in op een andere werkgeversaansprakelijkheidsgrond, namelijk die van het goed werkgeverschap. Op basis van goed werkgeverschap is de werkgever gehouden om een behoorlijke verzekering af te sluiten voor de werknemers als zij tijdens werktijd aan het verkeer deelnemen. Kan deze plicht dan ook gelden voor niet-werknemers?
Er is in ieder geval geen bepaling in de wet opgenomen, zoals die wel bestaat in het kader van de algemene werkgeversaansprakelijkheidsgrond. Rechters, zoals het hof Arnhem-Leeuwarden, hebben in het verleden wel meermaals aangenomen dat de verzekeringsplicht ook in het geval van een niet-werknemer kan gelden, maar dan niet – om het dan nog wat ingewikkelder te maken – op basis van een soort toepassing van het goed werkgeverschap. De verzekeringsplicht kan dan gelden op basis van de zogenaamde ‘aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid’.
Tot slot
Uit het vorenstaande volgt dat ‘werkgevers’ niet alleen aansprakelijk kunnen worden gehouden door eigen werknemers, maar ook door niet-werknemers. De vraag of dat de algemene werkgeversaansprakelijkheidsgrond kan worden toegepast in het geval van niet-werknemers hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval. Daarnaast volgt uit een aantal rechterlijke uitspraken dat de besproken verzekeringsplicht ook kan gelden in het geval van een niet-werknemer.
De aansprakelijkheid voor schade van niet-werknemers (voor wel-werknemers overigens ook) is complex. Heeft u door een ongeval in de uitoefening van de werkzaamheden voor een ander of door een andersoortig ongeval lichamelijk en/of geestelijk letsel opgelopen en wenst u hulp bij het verhalen van uw materiële en immateriële schade? Neemt u dan gerust geheel vrijblijvend contact met ons op via 0800 667 84 66 of via info@nm-letselschade.nl. Met de juiste kennis en ervaring helpen wij u graag verder.
Dit blog is geschreven door mr. E.W. (Elise) van Kempen, werkzaam bij NostimosMooyman.