Herinnert u zich toevallig nog de commercial van LOI van ruim dertien jaar geleden over een bijna-aanrijding, waarin het bijna-slachtoffer zegt: “ik voel in een keer artikel 6:162 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek opkomen”? Het bijna-slachtoffer doelt hiermee op de zogenaamde ‘onrechtmatige daad’. De vereisten om te kunnen spreken van een onrechtmatige daad zijn in de wet opgenomen, maar de wet moet ook worden ingekleurd en worden uitgelegd. Dit doen onze rechters in hun rechterlijke uitspraken.
Onlangs werd de rechterlijke uitspraak genaamd ‘Zwiepende tak’ op rechtspraak.nl gepubliceerd. Hoewel deze uitspraak uit het jaar 1994 stamt, is deze vandaag de dag nog steeds relevant in het kader van het leerstuk van de onrechtmatige daad. In dit blog ga ik op deze uitspraak in.
Beknopte feitenweergave
Op 4 september 1989 liepen vier jongens ’s avonds in het bos. Eén van hen schopte zonder aanleiding tegen een tak aan. De tak zwiepte terug en deze tak raakte één van de andere vrienden in het oog. Het slachtoffer verliest door dit voorval zijn oog en het slachtoffer stelt de veroorzaker aansprakelijk voor de ontstane schade. Is in dit geval sprake van een onrechtmatige daad of niet?
Oordelen rechters
De kwestie is op enig moment voorgelegd aan de rechter. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een onrechtmatige daad omwille van het feit dat de deelnemers aan een boswandeling bedacht moeten zijn op “gedragingen van anderen, die – zij het onbedoeld – een gevaar kunnen opleveren, zoals het (doen) wegzwiepen van takken”.
Het slachtoffer heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. Het Hof gaat wel uit van een onrechtmatige daad. Volgens het Hof heeft de veroorzaker zich niet voldoende voorzichtig gedragen. De veroorzaker had zich moeten realiseren dat het schoppen tegen een tak ervoor kan zorgen dat de tak terugzwiept en daarmee een ander kan verwonden. De veroorzaker had er ook rekening mee moeten houden dat het slachtoffer zich in zijn onmiddellijke nabijheid kon bevinden, zo overweegt het Hof verder nog.
Uiteindelijk heeft ook de Hoge Raad zich over de kwestie uitgelaten. De Hoge raad neemt de onrechtmatige daad niet aan. Volgens de Hoge Raad is de enkele mogelijkheid van een ongeval onvoldoende om te spreken van onrechtmatig gedrag. De Hoge Raad overweegt in feite dat het Hof had moeten kijken naar de grootte van de kans dat de gedraging van de veroorzaker het ongeval met letsel zou veroorzaken. Naar het oordeel van de Hoge Raad kan een en ander niet worden beoordeeld nu de feitelijke toedracht niet geheel vast is komen te staan.
Tot slot
Wat leert de uitspraak Zwiepende tak ons nu? Uit de uitspraak van de Hoge Raad volgt eigenlijk dat er kan worden gesproken van onrechtmatig gedrag als de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de veroorzaker zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden.
Heeft u door een ongeval lichamelijk en/of geestelijk letsel heeft opgelopen en wenst u hulp bij het verhalen van uw materiële en immateriële schade? Neemt u dan gerust geheel vrijblijvend contact met ons op via 0800 667 84 66 of via info@nm-letselschade.nl. Met de juiste kennis en ervaring helpen wij u graag verder. Dit blog is geschreven door mr. E.W. (Elise) van Kempen, NIVRE-re, werkzaam bij NostimosMooyman.